Ontwikkeling van een pup
Week 1 (0 tot 7 dagen):
De bevruchting vindt plaats in de eileiders die de baarmoeder met de eierstokken verbindt. De baarmoeder van de hond bestaat uit twee lange gekronkelde buizen die baarmoederhoorns worden genoemd en uit een gemeenschappelijk stuk met een gemeenschappelijke uitgang naar de schede.
De bevruchte eicellen verplaatsen zich naar de baarmoederhals en migreren door de eileiders naar de baarmoederhoorns. De embryo’s zijn vrij resistent tegen invloeden van buitenaf.
Week 2 (8 tot 14 dagen):
Het embryo gaat nu de baarmoeder binnen.
In deze week hechten de embryo’s zich aan de baarmoederwand vast. Natuurlijke chemicaliën zorgen ervoor dat de embryo’s gelijkmatig langs de twee baarmoederhoorns verdeeld worden zodat elke foetus gelijke kansen heeft. In deze periode delen de embryocellen zich op in de cellen die nodig zijn om een lichaam te vormen. Het embryo is 4-cellig bij het begin van de week en tegen het eind 64-cellig.Na twee weken is de foetus minuscuul maar hij heeft een hoofd, ruggengraat, stompjes voor de ledematen en een staartje. Hij wordt gevoed door de dooierzak en is in deze fase erg kwetsbaar, als de moeder ziek wordt of medicijnen krijgt raakt de foetus ernstig beschadigd.
Week 3 (15 tot 21 dagen):
Dag 19 kapselen de embryo’s zich in de baarmoederwand in.
Ongeveer rond de 20e dag kan de hond zich misselijk voelen en niet eten als gevolg van de hormonen en spanning in de baarmoeder.
Hieronder een foto van een 20 dagen oude foetus.
Week 4 (22 tot 28 dagen):
Ontwikkeling van de ogen en de rugwervels. Het hoofdje krijgt vorm.
De foetussen zijn inmiddels gelijkmatig in beide baarmoederhoorns verdeeld. De foetus groeit nu van 5-10 mm tot 14-15 mm. Aan het eind van deze week zijn de embryo’s zo groot als walnoten. De ontwikkeling van de organen is begonnen en de foetus is nu erg kwetsbaar. Aan het eind van deze week gaan de melkklieren van de teef zich ontwikkelen. Een buikje krijgt de teef nog niet dat begint pas in de tweede helft van de dracht. Dag 26 tot 32 zijn de beste om via palpatie (Palpatie of palperen is het uitwendig of inwendig met de hand of handen voelen aan een patiënt als onderdeel van geneeskundig onderzoek ) na te gaan of de teef drachtig is. Een echo is de veiligste manier om na te gaan of een teef drachtig is.
Hieronder een foto van een embryo in week 4.
Week 5 (29 tot 35 dagen):
De foetus groeit nu van 18 mm naar 30 mm. De ontwikkeling van de organen loopt op zijn einde en de foetussen zijn nu minder vatbaar voor invloeden van buitenaf. De foetussen gaan nu meer op een pup lijken en tanden, snorharen, tenen en nagels zijn volop in ontwikkeling. Ook is het geslacht vanaf nu bepaald. De ogen die voorheen nog open waren sluiten zich nu en de huidskleur begint zich te ontwikkelen. Het gewicht van de teef gaat nu toenemen en de puppen gaan zich draaien. De hoeveelheid vruchtwater neemt sterk toe in deze fase.
De pups zijn verpakt in vliezen. Deze vruchtvliezen hebben een zeer belangrijke functie. Het buitenste vlies wordt chorion genoemd. Het binnenste vruchtvlies wordt amnion genoemd en daarin bevindt zich de pup. Tussen het amnion en chorion zitten nog het allantois en de dooierzak.
De positie van de foetus in de baarmoeder kan invloed hebben op de grootte en gezondheid van de latere pup. De beste positie is in het midden van de baarmoederhoorn omdat hier de placenta het best tot ontwikkeling komt. Hoe groter en beter de aanhechting van de placenta, hoe beter de groeiende foetus gevoed zal worden. Ook kan de positie van de foetus in de baarmoeder en wie er naast ligt invloed hebben op het latere gedrag van de pup. Als de testes van een mannelijke foetus tot ontwikkeling komt wordt er testosteron uitgescheiden. Dit vindt zijn weg naar de hersenen van de pup, waar het verbindingen tot stand brengt die de mannelijke kenmerken zoals dominantie vastleggen.
Week 6 (36 tot 42 dagen):
Na zes weken heeft de foetus het uiterlijk van een miniatuur hondje. De foetus weegt nu ongeveer 6 gram en is 45 mm groot.
Harttonen kunnen nu met stethoscoop beluisterd worden. Huidskleur, haar, nagels en oogleden zijn te onderscheiden. Het skelet is zichtbaar op röntgenfoto’s en de schedel kan worden gevoeld. Vanaf dit moment tot aan de geboorte is groeien het enige wat de foetus doet. Hij is voor zijn voeding afhankelijk van de placenta en zijn longen zijn nog niet klaar om zuurstof op te nemen.
Hieronder een foto van een 39 dagen oude foetus.
Week 7 (43 tot 49 dagen):
In deze week begint het skelet van de foetus steviger te worden en is het skelet vanaf ongeveer 43 dagen te zien op röntgenfoto’s. Aan het einde van deze week kun je voor het eerst de pups voelen bewegen. De haren op de buik van de teef beginnen uit te vallen zodat de pups als ze zjin geboren goed kunnen drinken.
Hieronder een plaatje van een pup in de vruchtkamer. Het buitenste vruchtvlies wordt chorion genoemd. Het binnenste vruchtvlies, het amnion, is een met een vloeistof (vruchtwater) gevuld en hierin bevindt zich het embryo. Tussen het amnion en chorion zijn de allantois en de dooierzak gelegen. De allantois staat door middel van een buis, die door de navelstreng loopt, de urachus, met de blaas in verbinding. De dooierzak is op vergelijkbare wijze door de dooierzaksteel met de darm verbonden. Beide verbindingen blijven in de navelstreng tijdens het gehele embryonale stadium intakt, hoewel de dooierzak in een later stadium dichtgroeit. De allantois vergroeit aan de ene kant met het amnion en aan de andere kant met het chorion. Bij de geboorte zijn slechts twee vruchtvliezen te zien aangezien de dooierzak in de nageboorte moeilijk terug te vinden is. De navelstreng van de vrucht doorboort het amnion en de bloedvaten van de navelstreng kunnen zich dus vertakken bij het chorion. Dit buitenste vruchtvlies vormt samen met het slijmvlies van de baarmoederwand de placenta of moederkoek.
Week 8 (50 tot 56 dagen):
Er is niet veel nieuws te melden deze week. Groeien, groeien en nog eens groeien is wat de pups doen. Door de groei van de pups ontstaat er steeds meer plaatsgebrek in de buik van de teef waardoor de maag in verdrukking kan komen waardoor de teef wat minder eetlust kan hebben. De beweging van de pups zijn nu goed voelbaar.
Tijdens rustpauzes van de moeder kan men de pups voelen bewegen. Vanaf dag 57 kunnen de pups zonder problemen ter wereld komen.
Hieronder een foto van een foetus van 55 dagen oud.
Week 9 (57 tot 63 dagen):
Dit is de laatste week van de dracht en is behoorlijk zwaar voor de teef. Vanaf dag 57 kunnen ze worden geboren zonder problemen. Hieronder een foto van een foetus van 60 dagen oud.
FOETALE VRUCHTVLIEZEN
1. Chorion (buitenste eivlies) met vlokken
2. Glad chorion
3. Allantois (embryonale urineblaas)
4. Amnion (binnenste eivlies)
5. Navelblaas
6. Rand van de placenta
7. Placenta van het endothelio-choriale type
De ontwikkelingsfase van een hond
De ontwikkelingsfase van de hond kunnen
worden onderverdeeld in 6 fases:
1. de neonatale fase;
2. de overgangsfase;
3. de socialisatie periode;
4. de juveniele (jeugd) fase;
5. de puberteit;
6. volwassenfase.
Hieronder worden de diverse fasen beschreven. Er moet wel rekening gehouden worden dat de periodes niet exact afgebakend kunnen worden. Ook bij de hond heb je vroeg- en laatbloeiers.
1. De neonatale fase
De neonatale fase is de periode vanaf de dag dat de pups geboren worden tot ongeveer 14 dagen. De pups worden na een draagtijd van gemiddeld 9 weken (59 tot 63 dagen) doof en blind geboren. De eerste 10 – 14 dagen blijven ze dit. Deze fase bestaat voornamelijk uit eten, slapen en groeien. Ze kunnen al wel voelen en ruiken. Met behulp van hun neus en tastzin vinden zij de weg naar de tepel van de moeder.
Ze leren ergens in deze twee weken ook de geur van hun moeder en die van hun broertjes en zusjes te herkennen en weten zodoende voor de rest van hun leven hoe honden ruiken.
De pups nemen in deze periode ook de geur van mensen in zich op, in deze levensfase ontstaat de binding hond – mens al. Het is belangrijk dat de pups elke dag even in de hand zijn, maar laat in deze fase nog niet te veel (vreemde) mensen bij de pups.
De navelstreng begint al na de eerste dag in te drogen en valt er na ongeveer een week af. Vanaf de tiende dag kunnen de oogjes open gaan.
Verder is het belangrijk dat de pups in deze fase voldoende rust krijgen.
2. De overgangsfase
De overgangsfase is ongeveer tussen de 10 en 21 dagen. Deze fase gaat vooraf aan de socialisatieperiode. De pups openen hun oogjes, beginnen wat rond te kruipen en gaan ook horen. Langzaam ontwikkelt hun gezichtsvermogen.
Rond de 3e week is hun gezichtsvermogen volledig ontwikkeld en ook hun reukvermogen komt op volle sterkte. In deze periode gaan de pups op onderzoek uit en spelen ook al wat met elkaar.
De pups drinken in eerste instantie moedermelk/puppymelk, maar tegen het einde van deze fase wordt ook begonnen met vaster voedsel (pap).
Met twee weken krijgen de pups hun eerste wormkuurtje. Pups kunnen namelijk al in de baarmoeder besmet raken door wormen.
Omdat een worminfectie de ontwikkeling van een pup nadelig kan beïnvloeden is het van belang pups goed te ontwormen. Het is belangrijk om het ontwormingsschema te volgen.
In deze periode (met 3 à 4 weken) komen ook de eerste tandjes door.
3. De socialisatieperiode
De socialisatieperiode is tussen de 3 tot 12 weken. Deze periode kunnen we indelen in twee fasen, de inprentingsfase (3 tot 5 weken) en de eigenlijke socialisatiefase (5 tot 8 weken).
De inprentingsfase in een belangrijke periode in het leven van de pups. In deze periode gaan de pups op onderzoek uit, gaan spelen met moeder en nestgenootjes, reageren op harde geluiden, kwispelen, eten hun eerste vaste voedsel en gaan ook bij het nest vandaan om hun plasje of poepje te doen. Het is dan ook belangrijk dat de pups zoveel mogelijk verschillende indrukken en geluiden ervaren.
Er komt ook meer bezoek naar de pups kijken en ze komen dus meer in aanraking met de mens. Dit wordt socialiseren genoemd. Deze eerste socialisatieperiode moet rustig gebeuren zodat de pup alles goed kan verwerken.
De pups worden met 4 weken weer ontwormd.
Op de leeftijd van 5 weken beginnen de pups brokjes te eten. De pup vindt het lekker om ergens op te kauwen omdat in deze periode de tanden en kiezen verder doorkomen. Met 6 weken worden de pups weer ontwormd.
Met 5 tot 8 weken wordt door middel van spel geleerd hoe de pup zich sociaal moet gedragen ten opzichte van de broertjes, zusjes en andere soortgenoten. Zo wordt spelenderwijs al een ‘rangorde’ tussen de pups gevormd. Ze oefenen verdediging en vluchtgedrag.
Als het nodig is wordt de pup door de moederhond gecorrigeerd. De nestbinding is groot maar gaat geleidelijk aan afnemen. Op de leeftijd van ongeveer 7 weken gaat de nieuwsgierigheid voor zijn omgeving de overhand krijgen. De pups moeten in deze periode de kans krijgen om veel dingen te kunnen onderzoeken en in contact te komen met verschillende mensen, kinderen en dieren.
Opvallend is in deze periode dat de puppies het gedrag van de volwassen roedelgenoten proberen te imiteren/overnemen.
In deze weken zijn de pups goed gegroeid, is vaster in zijn bewegingen en volwassener geworden. Hij heeft zijn eerste vaccinatie gehad, is bekeken door de dierenarts en meestal gechipt. Hij is klaar om de volgende fase in te stappen: naar huis met zijn nieuwe baas.
De socialisatieperiode gaat bij zijn nieuwe baas door. Zijn wereld wordt veel groter, het is belangrijk om de pup overal mee naartoe te nemen, zodat hij zoveel mogelijk positieve ervaringen op kan doen.
In deze periode leert de pup heel snel en vergeet dit de rest van zijn leven niet meer. De pup gaat nu ook onze taal leren, de woordjes ‘ja’ en ‘nee’ zijn belangrijk bij de opvoeding van uw pup. Straf de hond nooit voor overmoedig gedrag, dat maakt hem onzeker.
Met 8 weken moet de pup weer ontwormd worden. Bij 9 weken krijgt de pup zijn 2e vaccinatie. De pup zal met zijn baas voor de eerste keer naar de dierenarts gaan.
Bij het eerste onderzoek kijkt de dierenarts de pup altijd goed na, hij controleert bijvoorbeeld het gebit, ogen en oren worden bekeken, naar het hart en de longen wordt geluisterd, de buik wordt gecontroleerd of er geen navelbreuk is, de pup wordt gewogen, bij een reutje wordt gecontroleerd of de balletjes zijn ingedaald en eventueel wordt de chip gecontroleerd.
Na de 2e vaccinatie mag u met uw pup naar puppycursus. Het is belangrijk dat de pup in de komende periode (vanaf zo’n 8 weken) in aanraking komt met andere honden.
4. De juveniele (jeugd)fase
De juveniele fase is de periode van 3 tot 6 maanden, ook wel de tweede socialisatiefase genoemd.
In deze periode heeft de nieuwsgierigheid van de eerste socialisatiefase plaats gemaakt voor angst. De pup treedt de wereld niet zo enthousiast meer tegemoet, maar wordt terughoudender en kan vluchtgedrag vertonen.
Het herstelvermogen na een vervelende ervaring duurt langer en de kans dat de pup blijvend bang blijft voor bepaalde dingen is groter.
In deze periode wil de hond ook weten welke rangordeplaats hij in de roedel heeft. Het is dus belangrijk dat de rangorde in evenwicht is. De baas is de hoogste in de roedel en geeft hem vertrouwen.
Bij 12 weken krijgt de pup zijn 3e vaccinatie, “de grote cocktail”.
5. De puberteit
Tussen de 6 maanden en 1 jaar komt de pup in zijn puberteit. Hij wordt een stuk zelfstandiger en denkt de baas niet meer nodig te hebben. Hij wordt zich bewuster van zijn seksualiteit, de reu gaat zijn poot opbeuren, teefjes worden voor het eerst loops.
De hond luistert “slechter” en gaat er vandoor. In de puberteit krijgt de hond ook meer de neiging om zijn territorium en bezit (speeltjes, kluifjes, voer, mand, bench) te verdedigen. Dus let op met kleine kinderen. Laat nooit uw kind het speeltje van de hond afpakken of in zijn bench gaan zitten.
Hij zal/kan proberen hoger in rang te komen binnen uw gezin. Het is dan ook belangrijk dat de baas in deze periode consequent en duidelijk is naar zijn hond. Als volwassen hond kan het zijn dat hij de kinderen lager in rang ziet.
Zolang u zelf aanwezig bent zal de rang van uw kinderen hoger zijn, maar op het moment dat de kinderen alleen zijn met de hond vervalt dit effect. Laat uw kinderen dus nooit alleen met uw (puberende) hond.
Hoelang de hond last heeft van deze puberteit is verschillend en ligt o.a. aan de manier van leidinggeven van de baas en het ras.
6. De volwassenfase
Vanaf 12 maanden spreken we van volwassenfase.
De meeste honden (afhankelijk van het ras) zijn uitgegroeid als ze anderhalf jaar oud zijn. Het karakter van een volwassen hond blijft meestal vrij stabiel.
Als de hond seksueel volwassen is en hij weet dat zijn baas de leider van de roedel is, komt er weer rust. De plaats in de roedel ligt vast.